Goede bedoelingen, averechtse werking

zaterdag 06 augustus 2005 09:30

 

Enkele jaren geleden las ik voor het eerst Het fascisme en de nieuwe vrijheid van Jacques de Kadt. De Kadt (1897-1988) was communist en later socialist, politiek essayist en lid van de Tweede Kamer en in zijn tijd een scherpe polemist. Zijn hoofdwerk, dat nog altijd verkrijgbaar is, behoort tot de sociaal-democratische klassieken en is een vlijmscherpe analyse van het verwerpelijke karakter van het fascisme. Hij schreef het in 1939; het was dus geen wijsheid achteraf. Het is een politiek geschrift met profetische allure.

Na het kwaadaardige karakter van de bewegingen van Mussolini en Hitler te hebben ontmaskerd geeft hij als zijn oordeel dat de arbeidersbeweging, het communisme en het socialisme, het liberalisme en de confessionelen de innerlijke kracht missen het fascisme te weerstaan. Vervolgens trekt hij de conclusie - en het is nog altijd een schokkende in haar logica en onvermijdelijkheid - ,,De oorlog is de enige werkelijk grote mogelijkheid tot de ondergang van het fascisme''. In een wereld met fascistische staten is de oorlog de enige mogelijkheid in de internationale politiek, zo herhaalt hij nog eens voor alle duidelijkheid.

In de gevangenis

Waarom dit gememoreerd? Welnu, ik vrees dat hij in onze tijd met dit boek in de gevangenis zou belanden wanneer het laatste wetsvoorstel van minister Donner over de strafbaarstelling van het verheerlijken, vergoelijken, bagatelliseren of ontkennen van bepaalde misdrijven kracht van wet krijgt. Hij zou daarin vermoedelijk o.m. gezelschap hebben gekregen van de gereformeerde theoloog K. Schilder, die op deels andere gronden eveneens het fascisme in zeer krachtige bewoordingen verwierp.

Ik twijfel niet aan de goede bedoelingen van Donner en zal hem niet tegenspreken wanneer hij in de toelichting bij zijn voorstel spreekt over de noodzaak de samenleving beter te beschermen tegen bepaalde uitlatingen. De vraag is evenwel of daarvoor het strafrecht, toch vanouds het ultimum remedium van onze rechtstatelijke sancties, het meest geschikt is. Evenzeer is het de vraag of dit voorstel dienstbaar zal zijn aan de bestrijding van het terrorisme.

In veel commentaren is al gewezen op het bestaande strafrechtelijk instrumentarium dat opruiing, belediging, discriminatie en haatzaaien reeds strafbaar stelt. Het extra van dit nieuwe voortstel bestaat uit het tegengaan van ,,uitlatingen met het vermogen groepen tegen elkaar op te zetten, onlustgevoelens in de samenleving (verder) aan te wakkeren en een gevaarlijke neerwaartse spiraal van vergroving in het publieke debat te weeg te brengen''. Ik denk, om nog een keer op De Kadt terug te komen, dat de NSB met deze motivering een goede kans zou hebben gemaakt met een aanklacht tegen hem.

Averechts effect

Indien dit voorbeeld en deze analogie hout snijden, demonstreren ze precies wat het gevaar van goedbedoelde wetgeving soms kan zijn, namelijk dat het zich richt tegen diegenen tegen wie het nooit bedoeld kan zijn. Zo wordt in de toelichting met zoveel woorden gewezen op de verantwoordelijkheid van bijvoorbeeld geestelijke leidslieden, zoals dominees, pastoors en imams. Zij moeten ,,ingescherpt krijgen dat zij op rechtmatige wijze met hun verantwoordelijkheid moeten omgaan''.

Nu heeft dit land al eeuwen ervaringen met zowel pastoors als dominees, maar ik geloof niet dat deze geestelijken de laatste jaren door hun harde taal onze openbare orde zodanig bedreigen dat nu met gevangenisstraf gedreigd zou moeten worden. Ik heb mijn eigen predikant daar tenminste nog niet op kunnen betrappen. Vermoedelijk heeft Donner allereerst imams op het oog, maar durft hij dit om redenen van politieke correctheid niet te zeggen. Toch houd ik het niet voor mogelijk dat de eerste de beste rechtszaak op grond van deze nieuwe strafrechtelijke bepalingen zich niet tegen een imam, maar tegen een dominee richt. Leer mij dit land kennen.

Godsdiensten en ideologieën hebben met elkaar gemeen dat de waarheid er vaak in militante temen, als een zaak van leven en dood, wordt beschreven. Dat kan gezegd worden van de Bijbel, de Koran en even zo goed van het Communistisch Manifest van Marx en Engels. Met deze taal bevinden wij ons op het terrein van de strijd der geesten, zoals dat vroeger - en op goede gronden - wel werd geformuleerd. Die strijd heeft de vrije maatschappelijke ruimte nodig waarop meningen met meningen kunnen botsen.

Spannend recht

De vrijheid van meningsuiting is dan ook een spannend vrijheidsrecht, het zet menselijke en maatschappelijke verhoudingen soms letterlijk onder spanning. Dat kan een zorg zijn voor de autoriteiten, maar die zorg mag niet een rechtvaardiging bieden voor het verbieden van meningen. De politieke zelfstandigheid van de Nederlandse natie is ontstaan met het motto van Willem van Oranje dat de vorst niet mag heersen over de gewetens van de onderdanen. Voor onze tijd kan dat betekenen dat een rechter niet in de positie moet worden gebracht dat hij een oordeel moet geven over bijvoorbeeld één van de centrale leerstukken van de islam, namelijk de leer van de jihad. Gebeurt dat toch dan is het de overheid zelf die het begin van een godsdienstoorlog stimuleert.

Ik vrees zelfs dat een effect van dit voorstel zou kunnen zijn dat Nederland daden van terrorisme naar zich toe kan halen. In het klimaat van de laatste jaren heeft dit voorstel eigenlijk maar één grond van rechtvaardiging, namelijk het monddood maken van enkele fundamentalistische imams. Dat is dan wel het schieten met een kanon op een mug, een activiteit die Donner beter aan Geert Wilders kan overlaten. Zet echter op enig moment een rechter daadwerkelijk een imam uit zijn ambt, dan zou die ontzetting zelf wel eens de grootste bedreiging kunnen vormen van de openbare orde. Ook minder militante moslims zullen dat een godsdienstige schoffering vinden en Nederland zou de aandacht op zich vestigen van internationale netwerken van terroristen. Kortom, dan wordt het omgekeerde bereikt van wat wordt beoogd.

Gelukkig leven we in een democratische rechtsstaat waar het parlement als medewetgever ook een minister die overtuigd is van zijn goede bedoelingen krachtig aan de tand kan voelen en, indien niet overtuigd, kan tegenhouden.

Eimert van Middelkoop is lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie en schrijft op deze plaats maandelijks een column.

Bron: Nederlands Dagblad

« Terug

Reacties op 'Goede bedoelingen, averechtse werking'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.