Zoeken naar andere strijdmiddelen
zaterdag 03 juni 2006 11:51
Enige tijd geleden werd ik in een debat met christelijke studenten geconfronteerd met de vraag of de christelijke politiek nog wel zoveel nadruk moest leggen op thema's als abortus, euthanasie en het zgn. homohuwelijk. In hoeverre moeten christelijke partijen nog hun identiteit willen ontlenen aan de bestrijding van wetten die men destijds te vuur en te zwaard heeft bestreden, maar waar evidente nederlagen zijn geleden?
Het zijn reële vragen, zeker voor een nieuwe generatie die de pijn van die politieke nederlagen niet aan den lijve heeft ervaren. In hun ogen staan christelijke partijen die voortdurend over deze thema's praten, daarmee met één been in het verleden en dat vergroot niet hun aantrekkelijkheid. Natuurlijk, men erkent wel dat deze Paarse wetgevingsresultaten vruchten waren van de voortschrijdende secularisatie, maar 'je kunt het toch niet meer terugdraaien'.
Imago
Wat is hier wijsheid? En ook: wat is hier christelijke integriteit? Je kunt toch moeilijk zwijgen over dit onrecht? Daar zijn echter wel degelijk argumenten voor! Zo is voor elke partij om electorale redenen het imago niet onbelangrijk. Als het voortdurend tamboereren op onderwerpen die door de overgrote meerderheid, waaronder ook het CDA, als afgedaan worden beschouwd, resulteert in een reactionair imago, is dat niet aantrekkelijk. Waarom zou je het beeld van verliezer cultiveren?
Vervolgens gebiedt, en die studenten voelden dat haarfijn aan, de eerlijkheid te erkennen dat het hier inmiddels gaat om belangrijke 'verworvenheden', waarvan diezelfde overgrote politieke meerderheid echt geen afstand zal doen. Sterker nog: mag je hun dat in een democratische samenleving eigenlijk nu nog wel vragen? Procedureel is deze wetgeving toch vlekkeloos tot stand gekomen? Moet je dan niet wachten tot er in onze cultuur een ingrijpende omslag van denken heeft plaatsgevonden, waarbij men weer te rade wil gaan bij Gods geboden?
Voor een politieke partij zijn dit allemaal valide argumenten. Je moet niet in het verleden leven, je mag bedacht zijn op je imago en je moet bereid zijn de realiteit van democratisch tot stand gekomen wetgeving te aanvaarden. Je mag met enig recht ook zeggen dat de politieke c.q. parlementaire strijd gevoerd is en dat het nu aan anderen, bijvoorbeeld de kerken, is om eerst de gewenste omslag van denken te bewerkstelligen. En dan weet natuurlijk iedereen dat, menselijkerwijs gesproken, deze thema's ver achter de horizon komen te liggen. En daar hoeft een politieke partij voor haar programma's, die grotendeels gericht zijn op een termijn van vier jaar, geen speerpunten te zoeken.
Geweten
Dit lijkt me een realistische benadering. Maar zoals wel vaker bij dit soort benaderingen bevredigen zij slechts ten dele. Het geweten blijft opspelen. Mogen we inderdaad zo kort van memorie zijn? Schieten we niet principieel tekort als we ons kennelijk zo gemakkelijk neerleggen bij de meerderheid die het kwaad heeft gevolgd? Kwaad is toch kwaad? En geldt het electorale argument ook niet omgekeerd? Immers, voor grote delen van de achterban zijn dit nog wel degelijk thema's waaraan de christelijke politiek haar imago dient te ontlenen. En daarmee zit een christelijke partij als het ware gevangen tussen de pro's en contra's van verschillende generaties. Hoe komt zij hieruit?
Christelijk realisme betekent tweeërlei. Allereerst de politieke aanvaarding van voldongen feiten. Dat vloeit voort uit de even principiële aanvaarding van het systeem van de parlementaire democratie, waarin de meerderheidsregel ook door ons als waardevol wordt beschouwd. Het gaat hier echt, en het blijft pijnlijk dit zo op te schrijven, om 'verworvenheden' die zeer breed worden gekoesterd. Al dan niet met dichtgeschroeide gewetens!
Dat mag allemaal waar zijn, maar van geen enkele partij mag worden gevraagd te zwijgen over wat zij als een kwaad of onrecht wil en moet zien. Onvrede met de bestaande orde is een kenmerk van elke politieke partij. Kardinaal Ratzinger, de huidige Paus Benedictus XVI, wees in een rede in 2002 op de noodzaak van het ontmaskeren van een mythe: ,,De meerderheid is in veel gevallen, wellicht in de meeste, de 'redelijkste' manier om tot gemeenschappelijke oplossingen te komen. De meerderheid kan echter geen laatste principe zijn. Geen enkele meerderheid heeft het recht bepaalde waarden te negeren. Het doden van onschuldigen kan nooit een recht zijn en door geen enkele macht tot recht verheven worden.'' Het argument van de democratisch genomen beslissing en de constatering dat 'er niet meer teruggedraaid kan worden' zijn dus niet voldoende.
Wegen zoeken
Waar het vervolgens om gaat, is dat een politieke partij haar verantwoordelijkheden moet beleven in het heden. Christelijk politiek realisme betekent dan dat met de politieke, maar niet morele of innerlijke, aanvaarding van de kwade feiten van verkeerde wetgeving vervolgens naar wegen wordt gezocht de verdere doorwerking van het kwaad te stuiten of de gevolgen ervan te verzachten.
Een voorbeeld van het eerste is de weigering om de adoptie van kinderen door homostellen te aanvaarden. Niemand kan ons dwingen de logica van het kwaad te volgen. Het zgn. homohuwelijk blijft een pervertering van Gods wet voor het huwelijk. Een voorbeeld van het laatste is het doen geven van financiële steun aan organisaties die de ongehuwde moeder willen bijstaan als alternatief voor abortus provocatus.
Een vergelijkbaar voorbeeld van recente datum is het pleidooi dat de ChristenUnie en de SGP tijdens de kabinetsformatie van 2003 hielden voor meer aandacht voor de palliatieve zorg als alternatief voor euthanasie. Dat was een, weliswaar bescheiden, stap in de goede richting. En vruchtbaarder dan het bewenen van verdwenen wetgeving. Maar het was ook een stap die gevonden werd omdat de norm niet was vergeten. Zwijgen hoeft dus niet. De christelijke politiek heeft het front niet verlaten, het zoekt slechts naar andere strijdmiddelen.
Eimert van Middelkoop is lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie en schrijft op deze plaats maandelijks een column.
Bron: Nederlands Dagblad
Het zijn reële vragen, zeker voor een nieuwe generatie die de pijn van die politieke nederlagen niet aan den lijve heeft ervaren. In hun ogen staan christelijke partijen die voortdurend over deze thema's praten, daarmee met één been in het verleden en dat vergroot niet hun aantrekkelijkheid. Natuurlijk, men erkent wel dat deze Paarse wetgevingsresultaten vruchten waren van de voortschrijdende secularisatie, maar 'je kunt het toch niet meer terugdraaien'.
Imago
Wat is hier wijsheid? En ook: wat is hier christelijke integriteit? Je kunt toch moeilijk zwijgen over dit onrecht? Daar zijn echter wel degelijk argumenten voor! Zo is voor elke partij om electorale redenen het imago niet onbelangrijk. Als het voortdurend tamboereren op onderwerpen die door de overgrote meerderheid, waaronder ook het CDA, als afgedaan worden beschouwd, resulteert in een reactionair imago, is dat niet aantrekkelijk. Waarom zou je het beeld van verliezer cultiveren?
Vervolgens gebiedt, en die studenten voelden dat haarfijn aan, de eerlijkheid te erkennen dat het hier inmiddels gaat om belangrijke 'verworvenheden', waarvan diezelfde overgrote politieke meerderheid echt geen afstand zal doen. Sterker nog: mag je hun dat in een democratische samenleving eigenlijk nu nog wel vragen? Procedureel is deze wetgeving toch vlekkeloos tot stand gekomen? Moet je dan niet wachten tot er in onze cultuur een ingrijpende omslag van denken heeft plaatsgevonden, waarbij men weer te rade wil gaan bij Gods geboden?
Voor een politieke partij zijn dit allemaal valide argumenten. Je moet niet in het verleden leven, je mag bedacht zijn op je imago en je moet bereid zijn de realiteit van democratisch tot stand gekomen wetgeving te aanvaarden. Je mag met enig recht ook zeggen dat de politieke c.q. parlementaire strijd gevoerd is en dat het nu aan anderen, bijvoorbeeld de kerken, is om eerst de gewenste omslag van denken te bewerkstelligen. En dan weet natuurlijk iedereen dat, menselijkerwijs gesproken, deze thema's ver achter de horizon komen te liggen. En daar hoeft een politieke partij voor haar programma's, die grotendeels gericht zijn op een termijn van vier jaar, geen speerpunten te zoeken.
Geweten
Dit lijkt me een realistische benadering. Maar zoals wel vaker bij dit soort benaderingen bevredigen zij slechts ten dele. Het geweten blijft opspelen. Mogen we inderdaad zo kort van memorie zijn? Schieten we niet principieel tekort als we ons kennelijk zo gemakkelijk neerleggen bij de meerderheid die het kwaad heeft gevolgd? Kwaad is toch kwaad? En geldt het electorale argument ook niet omgekeerd? Immers, voor grote delen van de achterban zijn dit nog wel degelijk thema's waaraan de christelijke politiek haar imago dient te ontlenen. En daarmee zit een christelijke partij als het ware gevangen tussen de pro's en contra's van verschillende generaties. Hoe komt zij hieruit?
Christelijk realisme betekent tweeërlei. Allereerst de politieke aanvaarding van voldongen feiten. Dat vloeit voort uit de even principiële aanvaarding van het systeem van de parlementaire democratie, waarin de meerderheidsregel ook door ons als waardevol wordt beschouwd. Het gaat hier echt, en het blijft pijnlijk dit zo op te schrijven, om 'verworvenheden' die zeer breed worden gekoesterd. Al dan niet met dichtgeschroeide gewetens!
Dat mag allemaal waar zijn, maar van geen enkele partij mag worden gevraagd te zwijgen over wat zij als een kwaad of onrecht wil en moet zien. Onvrede met de bestaande orde is een kenmerk van elke politieke partij. Kardinaal Ratzinger, de huidige Paus Benedictus XVI, wees in een rede in 2002 op de noodzaak van het ontmaskeren van een mythe: ,,De meerderheid is in veel gevallen, wellicht in de meeste, de 'redelijkste' manier om tot gemeenschappelijke oplossingen te komen. De meerderheid kan echter geen laatste principe zijn. Geen enkele meerderheid heeft het recht bepaalde waarden te negeren. Het doden van onschuldigen kan nooit een recht zijn en door geen enkele macht tot recht verheven worden.'' Het argument van de democratisch genomen beslissing en de constatering dat 'er niet meer teruggedraaid kan worden' zijn dus niet voldoende.
Wegen zoeken
Waar het vervolgens om gaat, is dat een politieke partij haar verantwoordelijkheden moet beleven in het heden. Christelijk politiek realisme betekent dan dat met de politieke, maar niet morele of innerlijke, aanvaarding van de kwade feiten van verkeerde wetgeving vervolgens naar wegen wordt gezocht de verdere doorwerking van het kwaad te stuiten of de gevolgen ervan te verzachten.
Een voorbeeld van het eerste is de weigering om de adoptie van kinderen door homostellen te aanvaarden. Niemand kan ons dwingen de logica van het kwaad te volgen. Het zgn. homohuwelijk blijft een pervertering van Gods wet voor het huwelijk. Een voorbeeld van het laatste is het doen geven van financiële steun aan organisaties die de ongehuwde moeder willen bijstaan als alternatief voor abortus provocatus.
Een vergelijkbaar voorbeeld van recente datum is het pleidooi dat de ChristenUnie en de SGP tijdens de kabinetsformatie van 2003 hielden voor meer aandacht voor de palliatieve zorg als alternatief voor euthanasie. Dat was een, weliswaar bescheiden, stap in de goede richting. En vruchtbaarder dan het bewenen van verdwenen wetgeving. Maar het was ook een stap die gevonden werd omdat de norm niet was vergeten. Zwijgen hoeft dus niet. De christelijke politiek heeft het front niet verlaten, het zoekt slechts naar andere strijdmiddelen.
Eimert van Middelkoop is lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie en schrijft op deze plaats maandelijks een column.
Bron: Nederlands Dagblad
Reacties op 'Zoeken naar andere strijdmiddelen'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.