Politieke tweedeling
zaterdag 01 april 2006 07:14
Onmiddellijk na de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart zijn de inleidende bewegingen begonnen richting de Tweede Kamerverkiezingen van volgend jaar. Op en rond het Binnenhofse podium klinken geluiden als van een orkest dat de instrumenten stemt alvorens een symfonie ten gehore te brengen. Voor sommigen is deze kakofonie van geluiden niet om aan te horen, anderen horen reeds het begin van de belofte van schoonheid en ontroering.
Tot de laatste categorie behoren degenen die achter de recente electorale winst van de PvdA, GroenLinks en de SP het morgenrood zien gloren van een coalitie met een linkse meerderheid. De taal waarin dit verlangen wordt verwoord, is die van verwachting en vernieuwing ('Ook Wouter Bos sluit linkse lente niet meer uit') en ouderwetse agressie ('Links moet een vuist vormen'). Iemand als Femke Halsema van GroenLinks krijgt een blik van verrukking in de ogen wanneer zij praat over het visioen van een progressieve coalitie. Het beloofde land ligt binnen handbereik!
Het maatschappijbeeld dat in deze dromen opdoemt, is er altijd een van een politieke tweedeling van progressief en conservatief. Onlangs publiceerde Lux Voor, een groep twintigers en dertigers uit PvdA, VVD, CDA (!), D66 en GroenLinks, in de Volkskrant (18 maart) een pamflet vol pathos en retoriek, waarin werd opgeroepen tot een bundeling van politiek-maatschappelijke krachten die een nieuwe Doorbraak mogelijk moeten maken. En ook daar weer de taal van de tweedeling: ,,Ons doel is een 'tweestromenland', met de vooruitstrevende tegenover de behoudende partijen''.
Waar komt toch de aantrekkingskracht van dit polaire maatschappijbeeld vandaan? Waarom speelt het telkens weer op? In de recente geschiedenis begint dit politieke verlangen naar een antithese tussen links en rechts, progressief en conservatief, met Keerpunt '72, het PvdA-verkiezingsprogramma dat de basis legde voor het kabinet-Den Uyl (1973-1977).
De term 'Keerpunt' paste bij de taal van radicaliteit en de wens een eind te maken aan oude vormen en gedachten, werkend aan de komst van een nieuwe, rechtvaardige samenleving. De methode van de polarisatie was destijds de strategie om links de overwinning op rechts te doen halen. Het kabinetsmotto van de verdeling van inkomen, macht, kennis en vermogen vormde het vaandel voor de optocht naar het beloofde land.
Daarbij hoorde ook een cultuur van intellectuele arrogantie, politieke betweterij en ridiculisering van de tegenstander. Het gelijk was immers zonder enige twijfel aan de zijde van de voorhoede van deze vernieuwingsbeweging. De gevestigde partijen werden als achterlijk beschouwd, die de roep van de geschiedenis nooit hadden verstaan.
Marx
Waar komt dit denken in tegenstellingen vandaan? De wortel van dit triomfantelijke socialisme was het denken van Karl Marx, die de methode van de klassenstrijd aanprees als noodzakelijk om de gevestigde orde van eigenbelang en behoudzucht omver te werpen met het oog op een klassenloze maatschappij.
Achter deze revolutionaire strategie ging en gaat een oud kwaad schuil: de overtuiging dat de mensheid op te delen zou zijn in goede en slechte mensen. In de vroege kerkgeschiedenis kennen we deze leer als het manicheïsme. In artikel 12 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt daar expliciet stelling tegen genomen. In de islam loopt de scheidslijn tussen gelovigen en ongelovigen. Ook Abraham Kuyper vergaloppeerde zich toen hij dacht de antithese te kunnen organiseren. Amerikaanse presidenten als Reagan, die de Sovjet-Unie the empire of evil (het rijk van het kwaad) noemde en Bush, die landen als Noord-Korea en Irak demoniseerde als leden van the axis of evil (de as van het kwaad) miskenden evenzeer dat het kwaad niet tussen mensen, maar dwars door elk mens loopt. Want dat is tenslotte de onbijbelse kern van deze schismatiek tussen goede en kwade mensen. Het is een gevaarlijke doctrine, omdat zij een rechtvaardiging voor 'de goeden' levert om 'de kwaden' te minachten, te onderdrukken of nog erger.
Onhistorisch
Los van deze religieuze en filosofische overwegingen is er ook politiek het nodige aan te merken op dit progressieve verlangen naar een tweedeling. Allereerst dat het onhistorisch is. Immers, Nederland is sinds de opkomst van de parlementaire democratie een politiek veelstromenland. Alleen hij die zou kunnen duidelijk maken dat deze pluriformiteit een vloek voor ons land is geweest heeft een punt. Dat lijkt me een lastig verhaal.
Vervolgens dat het bepaald niet modern democratisch is. Het is toch vreemd om 'de wil van het volk' te willen persen in het keurslijf van slechts twee tegenover elkaar staande partijen of blokken. De Nederlandse overheid steunt om redenen van het bevorderen van de parlementaire democratie overal ter wereld het veelpartijenstelsel. Onze politieke partijen, van PvdA tot SGP, werken zelfs eendrachtig samen in het Nederlands Instituut voor Meerpartijen Democratie (NIMD) in Den Haag, dat hetzelfde nastreeft.
Anti-confessioneel
Ten slotte is het verlangen naar een politieke tweedeling, zeker in de Nederlandse verhoudingen, anticonfessioneel. Het is goed deze angel van venijn te onderkennen. In de tweedeling van progressief en behoudend is geen plaats voor de eigen, zelfstandige inbreng van confessionele politiek. Altijd al hebben socialisten en liberalen, hoewel bij de laatsten in wat getemperde vorm, het bestaansrecht van confessionele politiek ontkend en bestreden. In sommige perioden legde men zich er contre coeur bij neer, maar soms vlamde de oude weerzin weer op. Zoals wellicht weer de komende jaren. Vreemd toch, dat ondemocratisch verlangen naar een wedstrijd zonder scheidsrechter.
Wouter Bos krijgt het nog lastig. Voor de verkiezingen zal hij stellig zijn kaarten niet willen zetten op een linkse coalitie. Het zou immers een vrijbrief zijn voor potentiële PvdA-kiezers om hun stem te geven aan GroenLinks of de SP. Echter, van progressieve zijde is het CDA vaak verweten dat het voorafgaande aan verkiezingen geen uitsluitsel wilde geven over de gewenste coalitie. Het zou van karakterloosheid getuigen wanneer de PvdA zich nu aan dezelfde terughoudendheid zou bezondigen.
Eimert van Middelkoop is lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie en schrijft op deze plaats maandelijks een column.
Bron: Nederlands Dagblad
Tot de laatste categorie behoren degenen die achter de recente electorale winst van de PvdA, GroenLinks en de SP het morgenrood zien gloren van een coalitie met een linkse meerderheid. De taal waarin dit verlangen wordt verwoord, is die van verwachting en vernieuwing ('Ook Wouter Bos sluit linkse lente niet meer uit') en ouderwetse agressie ('Links moet een vuist vormen'). Iemand als Femke Halsema van GroenLinks krijgt een blik van verrukking in de ogen wanneer zij praat over het visioen van een progressieve coalitie. Het beloofde land ligt binnen handbereik!
Het maatschappijbeeld dat in deze dromen opdoemt, is er altijd een van een politieke tweedeling van progressief en conservatief. Onlangs publiceerde Lux Voor, een groep twintigers en dertigers uit PvdA, VVD, CDA (!), D66 en GroenLinks, in de Volkskrant (18 maart) een pamflet vol pathos en retoriek, waarin werd opgeroepen tot een bundeling van politiek-maatschappelijke krachten die een nieuwe Doorbraak mogelijk moeten maken. En ook daar weer de taal van de tweedeling: ,,Ons doel is een 'tweestromenland', met de vooruitstrevende tegenover de behoudende partijen''.
Waar komt toch de aantrekkingskracht van dit polaire maatschappijbeeld vandaan? Waarom speelt het telkens weer op? In de recente geschiedenis begint dit politieke verlangen naar een antithese tussen links en rechts, progressief en conservatief, met Keerpunt '72, het PvdA-verkiezingsprogramma dat de basis legde voor het kabinet-Den Uyl (1973-1977).
De term 'Keerpunt' paste bij de taal van radicaliteit en de wens een eind te maken aan oude vormen en gedachten, werkend aan de komst van een nieuwe, rechtvaardige samenleving. De methode van de polarisatie was destijds de strategie om links de overwinning op rechts te doen halen. Het kabinetsmotto van de verdeling van inkomen, macht, kennis en vermogen vormde het vaandel voor de optocht naar het beloofde land.
Daarbij hoorde ook een cultuur van intellectuele arrogantie, politieke betweterij en ridiculisering van de tegenstander. Het gelijk was immers zonder enige twijfel aan de zijde van de voorhoede van deze vernieuwingsbeweging. De gevestigde partijen werden als achterlijk beschouwd, die de roep van de geschiedenis nooit hadden verstaan.
Marx
Waar komt dit denken in tegenstellingen vandaan? De wortel van dit triomfantelijke socialisme was het denken van Karl Marx, die de methode van de klassenstrijd aanprees als noodzakelijk om de gevestigde orde van eigenbelang en behoudzucht omver te werpen met het oog op een klassenloze maatschappij.
Achter deze revolutionaire strategie ging en gaat een oud kwaad schuil: de overtuiging dat de mensheid op te delen zou zijn in goede en slechte mensen. In de vroege kerkgeschiedenis kennen we deze leer als het manicheïsme. In artikel 12 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt daar expliciet stelling tegen genomen. In de islam loopt de scheidslijn tussen gelovigen en ongelovigen. Ook Abraham Kuyper vergaloppeerde zich toen hij dacht de antithese te kunnen organiseren. Amerikaanse presidenten als Reagan, die de Sovjet-Unie the empire of evil (het rijk van het kwaad) noemde en Bush, die landen als Noord-Korea en Irak demoniseerde als leden van the axis of evil (de as van het kwaad) miskenden evenzeer dat het kwaad niet tussen mensen, maar dwars door elk mens loopt. Want dat is tenslotte de onbijbelse kern van deze schismatiek tussen goede en kwade mensen. Het is een gevaarlijke doctrine, omdat zij een rechtvaardiging voor 'de goeden' levert om 'de kwaden' te minachten, te onderdrukken of nog erger.
Onhistorisch
Los van deze religieuze en filosofische overwegingen is er ook politiek het nodige aan te merken op dit progressieve verlangen naar een tweedeling. Allereerst dat het onhistorisch is. Immers, Nederland is sinds de opkomst van de parlementaire democratie een politiek veelstromenland. Alleen hij die zou kunnen duidelijk maken dat deze pluriformiteit een vloek voor ons land is geweest heeft een punt. Dat lijkt me een lastig verhaal.
Vervolgens dat het bepaald niet modern democratisch is. Het is toch vreemd om 'de wil van het volk' te willen persen in het keurslijf van slechts twee tegenover elkaar staande partijen of blokken. De Nederlandse overheid steunt om redenen van het bevorderen van de parlementaire democratie overal ter wereld het veelpartijenstelsel. Onze politieke partijen, van PvdA tot SGP, werken zelfs eendrachtig samen in het Nederlands Instituut voor Meerpartijen Democratie (NIMD) in Den Haag, dat hetzelfde nastreeft.
Anti-confessioneel
Ten slotte is het verlangen naar een politieke tweedeling, zeker in de Nederlandse verhoudingen, anticonfessioneel. Het is goed deze angel van venijn te onderkennen. In de tweedeling van progressief en behoudend is geen plaats voor de eigen, zelfstandige inbreng van confessionele politiek. Altijd al hebben socialisten en liberalen, hoewel bij de laatsten in wat getemperde vorm, het bestaansrecht van confessionele politiek ontkend en bestreden. In sommige perioden legde men zich er contre coeur bij neer, maar soms vlamde de oude weerzin weer op. Zoals wellicht weer de komende jaren. Vreemd toch, dat ondemocratisch verlangen naar een wedstrijd zonder scheidsrechter.
Wouter Bos krijgt het nog lastig. Voor de verkiezingen zal hij stellig zijn kaarten niet willen zetten op een linkse coalitie. Het zou immers een vrijbrief zijn voor potentiële PvdA-kiezers om hun stem te geven aan GroenLinks of de SP. Echter, van progressieve zijde is het CDA vaak verweten dat het voorafgaande aan verkiezingen geen uitsluitsel wilde geven over de gewenste coalitie. Het zou van karakterloosheid getuigen wanneer de PvdA zich nu aan dezelfde terughoudendheid zou bezondigen.
Eimert van Middelkoop is lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie en schrijft op deze plaats maandelijks een column.
Bron: Nederlands Dagblad
Reacties op 'Politieke tweedeling'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.