Voor elkaar
Het recht op “zorg” of hulp in allerlei vorm wordt voortaan niet meer vanzelfsprekend door de overheid ingevuld. U wordt meer dan voorheen verantwoordelijk voor uzelf.... én voor uw omgeving. Er is een zeker risico voor de zwakkeren en al zwaar belasten onder ons: er zal een groter beroep op mantelzorgers en vrijwilligers worden gedaan.
Toch zitten er positieve kanten aan de WMO. Het individualisme is uit, en voor elkaar zorgen wordt weer iets wat de overheid van ons verwacht. Elkaar bijstaan en helpen moet ons als Christenen niet vreemd zijn. Her en der zie je dan ook dat diaconieën zich gaan bezinnen op wat de WMO voor invloed op hun beleid zal gaan hebben. Wat de diaconie van oudsher tot haar taak rekende en in de afgelopen decennia door de overheid werd overgenomen, lijkt nu weer terug te komen.
Kansen voor de kerken en individuele christenen dus. De verkiezingsslogan van de Christenunie sluit hier naadloos op aan: Voor elkaar.
Wat is het doel van de Wmo?
‘Meedoen’ is het devies van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Voor veel mensen is
deelnemen aan de samenleving en zich inzetten voor anderen een vanzelfsprekendheid. Soms lukt
meedoen niet op eigen kracht. Dat kan zijn omdat burgers beperkingen hebben, de weg niet weten,
de regie kwijt zijn. Doel van de WMO is om mensen die dat nodig hebben te ondersteunen in hun bijdrage aan de samenleving, hulp te bieden bij het herstellen van hun zelfredzaamheid en om mensen toe te rusten om maatschappelijk te participeren.
Eigen verantwoordelijkheid: zelf wat zelf kan
Het individu wordt geacht zo veel mogelijk verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf, en voor zijn naaste omgeving. Het kabinet wil daartoe een aantal historisch gegroeide vanzelfsprekendheden in zorg en ondersteuning ter discussie stellen. Dit doet een groter beroep op de eigen draagkracht van mensen en die van hun omgeving.
Ondersteuning: lokaal wat lokaal kan
Wanneer mensen niet in staat zijn om bepaalde problemen zelf of met behulp van anderen op te
lossen is ondersteuning aan de orde. Het gaat daarbij om zaken die zich ‘dicht bij huis afspelen’ zoals huishoudelijke hulp, woningaanpassingen, vervoersmogelijkheden, bieden van sociale ondersteuning. Het betreft zowel wonen, welzijn als (lichte) zorg. Hiervoor wordt de WMO in het leven geroepen. De gemeenten zijn hierin de regievoerder en zijn het centrale aanspreekpunt voor mensen met een ondersteuningsvraag.
Zorg: verzekerd wat verzekerd moet
De AWBZ wordt teruggebracht naar zijn oorspronkelijke kern: de zware, langdurige zorgverlening.
Het gaat om zaken die grote financiële risico’s voor individuen met zich meebrengen en die particulier niet te verzekeren zijn. Dat geldt in elk geval voor ernstig lichamelijk of verstandelijk gehandicapten, ernstig dementerende ouderen en chronisch psychiatrische patiënten. Voor deze groepen moeten voldoende voorzieningen beschikbaar zijn, zonodig met verblijf in een instelling. En die AWBZ wordt volledig geregeld en gestuurd op Rijksniveau.
Civil society
Deze term duikt telkens op in discussies rond de WMO. Men wil ermee aanduiden dat de burger voor zichzelf en voor zijn medeburgers verantwoordelijk is: de overheid neemt niet meer vanzelfsprekend de verantwoordelijkheid voor welzijn en zorg op zich. In de praktijk zal dat gaan betekenen dat er een groter beroep zal worden gedaan op mantelzorgers en op vrijwilligers.
Een sterkere rol voor gemeenten
De grootste verandering voor de raad is de grotere beleidsvrijheid voor gemeenten, de bundeling van wetten en de verandering in de manier waarop beleid tot stand komt en wordt verantwoord. Door de bundeling van wetten is integraal beleid mogelijk. Dit betekent dat gemeenten alle diensten goed op elkaar moeten en kunnen afstemmen. Door de grotere beleidsvrijheid die gemeenten krijgen, wordt gemeentelijk maatwerk mogelijk.
Daarom wordt het belangrijk dat de gemeente alle partijen goed betrekt bij het ontwikkelen van het
beleid. Hun betrokkenheid is essentieel voor een goede uitvoering van de WMO. De andere verandering is dat het gemeentebestuur straks verantwoording moet afleggen aan de eigen inwoners in plaats van aan het rijk. Dit wordt aangeduid als ‘horizontalisering’.
Met de komst van de WMO verdwijnen de Wvg (Wet Voorzieningen Gehandicapten) en de
Welzijnswet. Die worden beide onderdeel van de WMO. Daarnaast neemt de WMO de ondersteunende voorzieningen uit de AWBZ over. Het gaat in eerste instantie om huishoudelijke verzorging en verschillende subsidieregelingen uit het Algemene Fonds Bijzondere Ziektekosten. Later komen daar ondersteunende en activerende begeleiding bij. De AWBZ wordt zo gereserveerd voor hoge zorgkosten die mensen niet zelf kunnen betalen of kunnen verzekeren.
Samengevat
Welzijnswet WMO per 1 juli 2006
Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) WMO per 1 juli 2006
Huishoudelijke verzorging in de AWBZ WMO per 1 juli 2006, afhankelijk van de
uitkomsten van pilots betreft het hier de enkelvoudige of de gehele huishoudelijk verzorging (“enkelvoudig” houdt in dat men uitsluitend huishoudelijke verzorging ontvangt, dus niet bv ook persoonlijke verzorging zoals een douchebeurt)
Zorggerelateerde subsidieregelingen in WMO per 1 juli 2006
AWBZ / ZFW(bv CVTM regeling waaruit
coördinator Terminale Thuiszorg uit wordt betaald)
Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) WMO, per 1 juli 2006
Ondersteunende en activerende Afhankelijk van de uitkomsten ontwikkelpilots
begeleiding in de AWBZ en besluitvorming nieuwe kabinet: per 2008
in de WMO
Subsidieregeling MEE Per 1 januari 2008 |
Wat wordt de verantwoordelijkheid van de gemeente?
Concreet wordt er op 9 zogeheten ’prestatievelden’ inspanningen van de gemeente verwacht.
Op een paar punten komt de WMO met een zorgplicht: op deze onderdelen heeft u minder beleidsvrijheid, maar heeft de gemeenten de wettelijke verplichting in deze ondersteuning te voorzien. Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat er een zorgplicht komt voor huishoudelijke zorg, rolstoelen en scootmobielen. De wijze waarop deze voorzieningen worden aangeboden, bijvoorbeeld door collectieve inkoop, wordt echter aan de gemeente gelaten.
De WMO definieert maatschappelijke ondersteuning in de volgende negen ‘prestatievelden’:
1. Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten
2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met het opgroeien en ondersteuning van ouders met problemen met opvoeden
3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning
4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers
5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en het bevorderen van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem
6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer
7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang
8. Het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ)
9. Het bevorderen van het verslavingsbeleid
Deze onderwerpen zijn natuurlijk niet allemaal nieuw. De taken die wel voor het eerst naar gemeenten komen vallen onder de velden 3, 4 en 6
Wat gebeurt er in de gemeente, beleid en politiek
De verschillende stappen
In het invoeringstraject zijn de volgende fases te onderscheiden:
• Inventarisatie en startnotitie
Het College van B&W levert een inventarisatie van bestaand beleid.
• Visievorming
Dit is de taak van de raad.
• Beleidsnotitie
Het college stelt een concept op en is bij wet verplicht dit concept met betrokken burgers en instellingen te bespreken. Daarna stelt de raad het vast.
Het eerste jaar
De belangrijkste opgave in dit voorbereidingsjaar (2005) is het goed regelen van de overgang van nieuwe verantwoordelijkheden. Dat betekent dat er op het moment dat de Wmo ingaat (naar verwachting 1 juli 2006) een verordening dient te zijn vastgesteld voor individuele voorzieningen (huishoudelijke zorg, maar ook voor de huidige Wvg). Deze verordening is de basis waarop verstrekkingen kunnen worden gedaan en is daarmee de opvolger van onder meer de Wvg-verordening.
Naast de verordening zal de praktische organisatie van de huishoudelijke zorg (toegang, inkoop, eigen bijdragen etc.) geregeld moeten zijn. De rest van dit jaar en begin 2006 zullen vooral in het teken moeten staan van inventarisatie en koersbepaling, burgerparticipatie en overleg met betrokken partijen. Op basis daarvan kan het college samen met de raad verder beleid ontwikkelen en vastleggen en kunnen contracten worden afgesloten.
Visie op de prestatievelden van de WMO
De voorbereiding van de WMO betekent voor de gemeenten veel werk. Het ligt niet voor de hand dat men compleet nieuwe visies gaat ontwikkelen. Toch kan een gemeente daarvoor kiezen, soms is er nog geen vastgestelde visie op bepaalde terreinen. Vragen die dan aan de orde kunnen komen zijn:
•Wat verstaan we onder maatschappelijke ondersteuning in onze gemeente?
Hoe kan volwaardig deelname aan de samenleving van alle burgers worden bevorderd?
•Welke definitie hanteren we met betrekking tot zorg, ondersteuning en welzijn?
• Hoe gaan we om met de verdeling tussen de eigen verantwoordelijkheid
van burgers en de rol van de overheid?
Wat moeten mensen in principe zelf regelen? Wat mag van mantelzorgers verwacht worden?
• Hoe geven we de regierol van de gemeente vorm?
•Welke rol speelt preventie?
Investeren we voldoende in preventie om problemen te voorkomen?
In elk geval vereist de uitvoering een antwoord op de volgende uitwerkingsvragen:
• Blijven we het huidige Wvg-regime volgen of zijn er wijzigingen nodig?
• Blijven we het huidige welzijnsbeleid volgen of zijn daarin wijzigingen nodig?
• Hoe regelen we de indicatiestelling?
• Hoe garanderen we de toegankelijkheid van voorzieningen?
• Hoe wordt de huishoudelijke hulp geregeld?
• Hoe geven we de keuzevrijheid voor de burger vorm?
• Hoe wordt de mantelzorgondersteuning vorm gegeven?
• Is vernieuwing van het lokaal loket noodzakelijk?
• Komt er een eigen bijdrage en steken we als gemeente extra geld in de WMO-taken?
• Hoe wordt de cliëntenparticipatie vorm gegeven?
•Welke keuzes maakt de gemeente voor collectieve en individuele voorzieningen?
Veel meer informatie over de WMO is te vinden op
www.invoeringwmo.nl Deze site wordt voortdurend geactualiseerd. Bovenstaande samenvatting over de Wet maatschappelijke ondersteuning is onder voorbehoud. Pas als het parlement (behandeling in de kamer januari 2006) akkoord gaat, is de WMO op 1 juli 2006 (op z’n vroegst) een feit, want inmiddels gaan er steeds meer stemmen op om de invoering te verschuiven naar 1 januari 2007.
Anke Huisman-Mak
Reacties op 'De WMO gaat ook u aan!'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.