Column: Lang leve de verzuiling
Islamitische scholen, Turkse voetbalclubs, naailessen voor Marokkaanse vrouwen: het lijkt op het eerste gezicht niet bij te dragen aan de integratie. Het CDA nam bij monde van premier Balkenende zelfs de historische stap door te zeggen dat het CDA dergelijke vormen van verzuiling niet langer meer ziet als een middel tot integratie. In Venlo lijken ze de nieuwe CDA-lijn te volgen; een commissie beveelt daar aan subsidies aan een aantal allochtone groepen stop te zetten omdat die alleen maar activiteiten voor de eigen bevolkingsgroepen organiseren.
Op het congres 'integratie en verzuiling', georganiseerd door het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie, liet professor Meindert Fennema een heel ander geluid horen. Hoe meer eigen organisaties, hoe beter. Uit zijn onderzoek blijkt dat verzuiling juist bijdraagt aan de politieke participatie van allochtonen. Turken zijn het meest georganiseerd en het meest politiek actief, gevolgd door respectievelijk Marokkanen, Surinamers en Antillianen. Verklarende factor volgens Fennema is dat door zelforganisatie mensen hun identiteit kunnen vorm geven. Zonder dat bouwen mensen geen zelfvertrouwen op en zonder zelfvertrouwen geen integratie. Ook het WRR komt in haar laatste rapport tot de conclusie dat verzuiling wel degelijk kan bijdragen aan intergratie.
Zowel de benadering van het CDA, Venlo als Fennema zijn niet helemaal adequaat. Er gaat namelijk een vraag vooraf aan het dilemma integratie en verzuiling. Namelijk: wat is integratie.
Bij een helder antwoord op deze vraag, zal al veel duidelijk worden over de richting van integratie. Immers als we vinden dat een groep goed geïntegreerd is als ze sociaal-economisch op een vergelijkbaar niveau staat als de autochtonen, vraagt dat een heel ander beleid dan dat we graag willen dat allochtonen niet bij elkaar blijven wonen, overal Nederlands spreken of een autochtone levenspartner kiezen. Sociaal-economisch scoren Chinezen bijvoorbeeld heel goed, terwijl Marokkanen het slecht doen, bij sociaal-culturele integratie staan Chinezen onderaan en zijn Surinamers en Antillianen veel beter geïntegreerd. Bij politieke participatie of de mate van criminaliteit liggen de verhoudingen weer anders.
De eerste vraag is dus: welke manier van intergratie willen we? Maar hier hoort meteen een tweede vraag bij. Wie is verantwoordelijk voor welke vorm van integratie? Van Middelkoop zei terecht dat mensen moeten integreren in allerlei verbanden in de samenleving én dat ieder verband zijn eigen eisen mag stellen. De overheid gaat alleen over het burger worden van Nederland, het inburgeren in de staat. En daarvoor moeten mensen volgens de senator minimaal de taal spreken, de geschiedenis kennen en respect opbrengen voor de democratische rechtstaat. Daar ligt de taak van de overheid.
Dit betekent dus ook dat sociaal-culturele integratie niet per se een overheidstaak is. In tegendeel: mensen hebben in onze rechtstaat principiële vrijheden om zich te organiseren in eigen verbanden. De eventuele wens tot sociaal-culturele integratie is ondergeschikt aan de vrijheid van bijvoorbeeld godsdienst en onderwijs. Net zomin als de overheid een taak heeft om te zorgen dat alternatief gekapte links radicale jongeren een stropdas dragen of een actief importbeleid te promoten in de kerken van de gereformeerde gezindte die bevolkt worden door blanke middenklassers, zomin moet de overheid zwarte scholen of gekleurde wijken aan- of ontmoedigen. Daarbij komt trouwens nog de vraag of de problemen rond integratie wel van etnische aard zijn, of dat ze 'slechts' sociaal-economisch zijn zoals de SP al jarenlang beweert.
Een discussie over integratie is alleen zinvol als we duidelijk maken wat we met integratie bedoelen én wie over die vorm van integratie de verantwoordelijkheid draagt. En laten we dan niet meteen naar de overheid kijken, want wiens schuld is het dat zich mijn vriendenkring nauwelijks allochtonen bevinden?
Door Cors Visser
Reacties op 'Column: Lang leve de verzuiling'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.