‘In het licht van de Bijbel ben je niet zo snel geneigd om jezelf boven een ander te verheffen’ - Martijn van Meppelen Scheppink

Picture Martijn van Meppelen Scheppink.jpgwoensdag 17 juli 2019 13:22

Rechtvaardig zijn. Het is iets waar veel christenen dagelijks naar streven. Maar hoe doe je dat wanneer je van het recht zelf je werk hebt gemaakt? PerspeX sprak met Martijn van Meppelen Scheppink, advocaat en actief politicus voor de ChristenUnie. Kun je als christen een goede advocaat zijn? En waar draait het in een rechtszaak uiteindelijk om? “Als advocaat moet je weerwerk leveren, de andere kant van het verhaal laten zien.”

Hij is al 21 jaar advocaat, vertelt Martijn in zijn werkkamer in een statig pand in Rotterdam. Hoewel hij zich nu vooral richt op het bestuursrecht heeft hij in het verleden ook wel strafzaken gedaan. “Ik had strafpiket: dan werd je ingeroosterd en moest je naar het politiebureau, om daar mensen bij te staan die net gearresteerd waren. Dat vond ik erg leuk. Als advocaat ben je vaak de enige persoon waarmee de verdachte contact heeft op dat moment. Je ontmoet ook een deel van de samenleving dat je niet heel veel tegenkomt wanneer je bent opgegroeid in een christelijke omgeving.”

 

Recht op hulp en bijstand

Deze cultuurschok heeft Martijn er echter nooit van weerhouden om bepaalde cliënten bij te  staan.  “Nee, dat is me nooit overkomen. Je hebt natuurlijk wel je persoonlijke gedachten: wat een treurigheid allemaal. Ik heb echter nog nooit zaken gehad waarvan ik dacht: dat kan ik niet doen. Bovendien vind ik het ook gevaarlijk om te zeggen: ik ben christen dus dat kan ik niet doen. Misschien moet je juist als christen nog wel een stapje meer zetten, want wie zonder zonde is werpe de eerste steen. Als je jezelf een beetje kent in het licht van de Bijbel ben je niet zo snel geneigd om jezelf boven een ander te verheffen. Christenen moeten opkomen voor de mensen die zwak en kwetsbaar zijn, de mensen die in de penarie zitten, de mensen bij wie er van alles en nog wat mis is gegaan in het leven. Van sommige mensen kun je best als samenleving zeggen: het is goed dat die een tijdje opgeborgen zijn, en misschien wel een heel lang tijdje. Maar ieder mens heeft recht op hulp en bijstand.”

 

Bakkers en advocaten

Recht op hulp en bijstand klinkt redelijk. Maar is je doel als advocaat niet om de best mogelijke deal voor je cliënt te regelen, of het nou een verdachte of een benadeelde burger is? “Dat is denk ik een beetje een plat beeld van de advocatuur. Als jij een bakker bent wordt er van jou verwacht dat je goed brood bakt. Als je ook nog eens christen bent wordt er vaak extra op je gelet. Dan verwacht men dat je eerlijk bent, en dat het volkorenbrood dat je verkoopt ook echt volkoren is. Dat brood verkoop jij aan iedereen, ongeacht afkomst, sekse, sociale gelaagdheid, strafblad enzovoorts. Als iemand bij jou een brood komt kopen wil hij niet van jou horen dat hij zijn leven heel anders moet doen. Net zo goed als van de christelijke bakker wordt verwacht dat hij goed brood bakt en verkoopt wordt van de christelijke advocaat verwacht dat hij goed zijn werk doet. Dat is zorgen dat iemand op een goede manier wordt bijgestaan. Dat is niet per definitie zorgen dat iemand uit de gevangenis blijft.”

 

Je werk goed doen, daar gaat het dus om. Dat betekent overigens niet dat je geloof daar helemaal geen rol bij speelt. “Je kunt niet zeggen dat je christelijk geloof geen zeggenschap heeft voor datgene wat je in het dagelijks leven doet. Als christen moet je integer, transparant, verantwoordelijk en ook barmhartig zijn. Je bent iemand van één stuk, of dat nou op je werk is of privé.”

 

De andere kant van het verhaal

Het werk van een advocaat richt zich volgens Martijn niet alleen op de cliënt, maar ook op de overheid. “Ik denk dat we er juist als christen van overtuigd moeten zijn dat overheidsmacht altijd controle behoeft. We hebben een scheiding der machten: een wetgevende macht, een uitvoerende macht en ook een rechtsprekende macht. In dat geheel ben je als advocaat een belangrijk instrument om in de weegschaal van Vrouwe Justitia je werk zo te doen dat de rechter tot een goed oordeel kan komen. En de rechter komt niet tot een goed oordeel als er alleen maar een overheid is. Er moet tegenspraak zijn, dan kom je tot een goede balans. Het is de taak van juristen om te zorgen voor checks and balances.” Tegelijkertijd is de advocaat meer dan alleen een procesbewaker. “Het is niet alleen maar kijken of alles volgens de regeltjes gaat. Er moet weerwerk geleverd worden. De andere kant van het verhaal moet getoond worden.”

 

Recht doen in een gebroken wereld

Naast advocaat is Martijn politiek actief voor de ChristenUnie. Als politicus kijkt hij ook naar de discussies over het Nederlandse rechtssysteem. “Een zaak zoals die van de moord op Anne Faber is natuurlijk verschrikkelijk. Helaas lopen er mensen rond die zo verknipt, gebroken en ziek zijn dat ze tot dit soort daden komen. Het is goed om die mensen voor heel lang op te sluiten. Ik denk echter niet dat we ons als samenleving voor honderd procent van dergelijke gevallen kunnen afschermen. Dat laat onverlet dat het de taak is van advocaten en justitie om in een zondige, gebroken wereld recht te doen. Zowel naar slachtoffers als naar daders. Dat is een ongelooflijk zware verantwoordelijkheid, maar het blijft mensenwerk.”

 

Die verantwoordelijkheid bestaat ook in het zoeken naar de juiste balans. “Ik denk overigens wel dat het goed is dat we de afgelopen jaren weer wat strenger zijn geworden. Maar laten we alsjeblieft niet vergeten dat het strafrecht naast vergelding ook een element van verbetering kent. Ik heb er altijd moeite mee dat vergeving altijd tegenover straf wordt gezet. Als je de Bijbel erop naslaat zie je dat God niet het een of het ander doet. Straf en vergeving gaan altijd hand in hand: Hij straft ons wel maar naar onze zonden niet.”

« Terug

Reacties op '‘In het licht van de Bijbel ben je niet zo snel geneigd om jezelf boven een ander te verheffen’ - Martijn van Meppelen Scheppink'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.