Liever Turks dan paaps?
De agenda van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie, dat per 1 juli inging, is weliswaar overvol, maar bevat weinig zware onderwerpen. De uitbreiding tot 25 lidstaten is achter de rug en er is inmiddels een akkoord over de grondwet voor de Unie.
Of die de eindstreep haalt, is thans nog zeer onduidelijk, maar dat is geen eerste zorg van de huidige voorzitter.
Wat overblijft - naast de niet te verwaarlozen scepsis die steeds meer burgers tonen tegenover het Europese integratieproces - is de vraag of er eind dit jaar toetredingsonderhandelingen met Turkije kunnen worden begonnen.
Het debat daarover is inmiddels losgebroken en het is niet zo moeilijk lange lijsten met argumenten pro en contra op te stellen. Wat er daarbij uit springt, is de vraag of een islamitisch land wel past binnen de Europese Unie.
Er zijn overigens nog tal van andere elementen die 'het geval Turkije' bijzonder maken. Zo is Turkije reeds in 1963 het vooruitzicht gegeven op toetreding tot wat toen nog de EEG was. Maar de staatsgrepen van 1960, 1971, 1980 en 1997, gericht tegen manifestaties van de politieke islam, lieten wel zien dat van een stabiele Turkse rechtsorde geen sprake was.
Aarzelingen zijn ook gewettigd omdat Turkije sinds 1974 in feite de bezetter is van een deel van het grondgebied van een andere EU-lidstaat, Cyprus. Daaraan kan nog worden toegevoegd de beroerde staat van dienst van Turkije op het punt van het respecteren van fundamentele rechten en zijn financieel-economische achterstand.
Je hoeft toch niet behept te zijn met anti-islamitische sentimenten om alleen al op grond van deze politieke gegevens nog eens achter de oren te krabben, alvorens het besluit te nemen dit land niet slechts lid te maken, maar door zijn grootte ook nog eens een leidende rol te geven.
Nee zeggen
Met de historische bestaansgrond van de Europese integratie heeft het opnemen van Turkije in de Unie in elk geval weinig te maken. Europa voorziet zichzelf wel van een grondwet, maar weet nog altijd niet precies hoe het zichzelf moet definiëren. Het gevolg is dat Europa niet goed weet wanneer en waarom het een keer nee moet zeggen. Dat geldt niet slechts Turkije, maar ook landen die daarna vermoedelijk eens zullen aankloppen. Te denken valt aan de Oekraïne, Wit-Rusland of de landen in de Kaukasus.
Voor de hand liggend zou zijn om bij een politiek integratieproces als de EU te zoeken naar een gemeenschappelijke historische en culturele noemer. Het opvallende is nu dat juist tegen dit gezond-verstand-argument fel verzet is ontstaan, eerst en vooral bij seculiere politici. Eerder slaagden ze erin de grondwet voor de EU vrij te houden van een verwijzing naar de christelijke tradities van Europa. En geheel in lijn met deze opstelling mag nu niet gesproken worden over de moslimfactor van Turkije. Europa zal ongodsdienstig zijn of zal niet zijn, zo lijkt het adagium.
Dat lijkt inmiddels ook de visie te zijn van minister-president Balkenende, die in alles uitstraalt de start van de toetreding van Turkije op zijn voorzittersnaam te willen krijgen. Hij gaat daarin opvallend ver.
Vorig jaar nog trotseerde hij het politieke meerderheidsgevoelen van de Tweede en de Eerste Kamer, toen hij vasthield aan zijn wens in de preambule van de grondwet voor de Unie een verwijzing naar de christelijke wortels van de Europese cultuur op te nemen. Toen daarover dit voorjaar in de Europese Raad een (negatief) besluit viel, zweeg hij daar plotsklaps over. Kennelijk is hij tot het inzicht gekomen dat hij toch liever Turks dan paaps wil zijn.
Vredig minimum
In die bekering staat hij niet alleen. Sterker nog, het lijkt wel of er een strategie wordt gevolgd waarbij de politieke betekenis van de islam tot een vredig minimum wordt teruggebracht.
Onlangs rapporteerde het Sociaal en Cultureel Planbureau met bijna hoorbare opluchting, dat de moslims in Nederland in een proces van secularisatie terecht waren gekomen. Uit die kringen zelf wordt dit overigens tegengesproken.
Een maand eerder poneerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de belangrijkste adviesraad van de regering, in een opvallend rapport ,,dat er geen grond is voor de veronderstelling dat de Turkse islam een belemmering vormt voor toetreding'', en voegde daaraan de aanbeveling toe dit standpunt ,,in binnenland en buitenland actief uit te dragen''.
Uit het rapport blijkt evenwel dat, kort samengevat, sinds jaar en dag in Turkije de staat en de islam elkaar in een soort houdgreep hebben. Turkije is bewust een seculiere, autoritaire staat om de politieke manifestaties van de islam te bedwingen, waarbij het leger en de bureaucratie als weinig democratische waakhonden optreden. De politieke aspiraties van islamitische groeperingen duiken dan weer links en dan weer rechts op naar gelang van de kracht van de houdgreep.
Niet ten onrechte wijst de WRR dan ook op de vraag, wat de gevolgen zijn van een normalisering van de betrekkingen tussen het leger en het civiel bestuur. En dat is toch echt een standaardtoetredingseis van de EU. De paradox is dan ook dat aanvaarding van de EU-toetredingscriteria voor Turkije een reëel risico inhoudt.
Heilig boek
Wat in het WRR-rapport ook opvalt, is het gemak waarmee alle godsdiensten over één kam worden geschoren. In een bijlage van het rapport staat het als volgt: ,,De drie grote openbaringsgodsdiensten jodendom, christendom en islam zijn potentieel juist het meest onverenigbaar met democratische pluriformiteit vanwege de centrale rol die het heilige boek, waarmee de geopenbaarde waarheid concrete vorm aanneemt, in het geloof speelt.'' Het is fraai gezegd, maar wel grote onzin. Tenminste waar het de christelijke leer betreft. Want in de Bijbel maakt Christus zelf een duidelijk onderscheid tussen het domein van de keizer en het domein van God. Augustinus heeft daarover verder nagedacht in zijn klassieke werk De Stad Gods, de reformatoren kenden hun terreinenleer enz. Het is onthutsend dat in het WRR-rapport daarover heen wordt gewalst.
Laten we hopen dat de minister-president, die op dit punt beter weet, zijn 'verlichte' adviesraad hierover eens krachtig op de vingers tikt. Want het gaat niet alleen om Turkije, maar ook om de vraag of Europa het exclusieve domein wordt van de seculieren. Een paar jaar geleden noemden we dat in Nederland nog 'paars'. Krijgen we dat nu via Europa terug?
Eimert van Middelkoop is lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie en schrijft op deze plaats maandelijks een column.
Bron: Nederlands Dagblad
Reacties op 'Liever Turks dan paaps?'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.